Gen 15, 1-6,21,1-3
Lc 2, 22-40
Het evangelie van vandaag brengt ons naar Nazareth, om de
familie van Jezus te ontmoeten. Ook
Jezus had immers een familie nodig. Over
de kindertijd van Jezus weten we eigenlijk niet zo heel veel, maar de
verschillende evangelies vertellen ons toch een paar episodes.
Het evangelie volgens Lucas schrijft dat Jezus als kind
zich naar zijn ouders ‘schikte’. Dat wil
zeggen dat hij deed wat ze vroegen, dat hij naar hen luisterde.
Maria, zijn moeder, bewaarde alles wat met kerstmis gebeurd
was in haar hart. Jezus werd een wijs en
volwassen man die steeds meer in de gunst kwam van God en van de mensen. Dat lezen
we ook nog in het evangelie. Maar over
de rest van zijn kindertijd weten we niet zoveel… Alleen misschien nog het verhaal dat hij rond
zijn twaalfde achtergebleven was in de tempel.
Wie weet nog hoe dat nu weer juist afgelopen is?
Maar vandaag horen we het verhaal van Simeon en Hannah,
van de twee bejaarde mensen die Jezus als baby ontmoeten.
De familie van Jezus was een heel gewoon gezin, die leefden
volgens de wetten van de joden. Jozef
werkte als houtbewerker en was dus een erg gewone man, niet straatarm en niet
rijk, doodgewoon.
Het was een gewoon gezin, ze zagen elkaar graag en af en
toe liep er iets mis, zoals dat misverstand toen Jezus in de tempel was achtergebleven,
een beetje zenuwslopend maar niet speciaal, komt in elke familie wel eens voor…
Dat is de heiligheid van de familie van Jezus, ze nemen Hem
op in hun hart en ze laten Hem langzaam groeien. Nazareth, plaats van het gewone leven, betekent
‘zij die bewaart’.
Nazareth is de plaats die elke christen in zijn hart moet
vinden, een plaats waar wij de schat van het evangelie bewaren, waar wij het
niet vergeten.
Ergens in het evangelie vraagt iemand: Wat voor goeds kan er uit Nazareth komen? Uit Nazareth komt de redding voor de wereld.
Ergens in het evangelie vraagt iemand: Wat voor goeds kan er uit Nazareth komen? Uit Nazareth komt de redding voor de wereld.
En de familie van Jezus wordt vandaag uitgebreid met de
oude Simeon en Hannah. Twee mensen die
heel hun leven gewacht hadden op deze redding, die waakzaam waren gebleven en
uitkeken naar de Messias.
In hun ouderdom verwelkomen ze dit kindje en ze veranderen
erdoor. Simeon is getroost en zegt dat
zijn dagen vervuld zijn. Laat uw dienaar
nu maar heengaan zegt hij tegen de Heer, laat mij nu maar sterven want ik heb
de redding gezien in dit kindje. Hannah is
ook oud, maar antwoordt anders, ze begint tegen iedereen te vertellen dat ze de
redder heeft gezien. Ze wordt als het
ware terug jong en vol energie om de blijde boodschap van Jezus te verkondigen.
Dat gebeurt er bij mensen die het evangelie ontvangen, ze
zijn getroost en ze krijgen terug energie, want het is écht een woord van
leven.
Dit gebeurt ook in de eerste lezing uit het boek Genesis,
Abraham geloofde God. Ook al leek het
heel erg raar wat die zei, hij zou nog een zoon krijgen hoewel zijn vrouw al
erg oud was.
Abraham had de hoop al bijna opgegeven, zoals ook Simeon
en Hannah waarschijnlijk vaak gedacht hadden dat ze al te oud waren om de
Messias nog te kunnen ontmoeten in hun leven.
Abraham geloofde God, staat er in het boek Genesis; en door dit geloof ontvangt zijn oude vrouw
Sarah een zoon.
Abraham ontvangt God in zijn leven als vriend en wordt
vader van alle gelovigen genoemd; van joden, van christenen en van moslims.
Het geloof van Abraham is krachtig en zonder
twijfel. Niet zoals zijn vrouw Sarah die
kritisch lacht als ze hoort dat ze op haar leeftijd nog een zoon zal krijgen.
Het geloof van Abraham maakt het onmogelijke
mogelijk. Laten wij bidden om zo’n geloof,
een geloof dat bergen kan verzetten.